Het conflict

De Sierra-Leonese burgeroorlog begon in 1991.

Toen ging de Revolutionary United Front (RUF), onder leiding van Foday Sankoh, de strijd aan met de regeringstroepen. De RUF werd gesteund door Liberiaanse opstandelingen onder leiding van Charles Taylor, die later president van Liberia werd. De RUF  bezette de grensgebieden van Sierra-Leone, waar veel diamantmijnen waren.

De Sierra Leone Army (SLA) en ECOMOG (Economic Community of West African States Monitoring Group, in het Nederlands ECOWAS) probeerde de RUF tegen te houden, maar door corruptie en falen van de regering lukte dat niet.

In 1992 pleegde de SLA, toen ze de RUF niet konden verslaan zelf een staatsgreep en oud-president Momoh werd verbannen. Een militaire partij genaamd de National Provisional Ruling Council  (NPRC) kwam aan de macht, maar deze was ook niet in staat de RUF tegen te houden en in 1995 bezat de RUF meer dan de helft van Sierra-Leone en rukte op richting Freetown, de hoofdstad.

De RUF was in die tijd niet de enige die de diamantmijnen in bezit wilde hebben, de NPRC wilden deze ook, en daarvoor gebruikten zij, net als de RUF, kindsoldaten, drugs en geweld, waardoor burgers voornamelijk het slachtoffer werden.

In 1996 werd het eerste vredesverdrag  (het Abidjan Akkoord) getekend tussen de NPRC en de RUF,  maar dit werd genegeerd door de RUF.

In 1997 begon alles weer opnieuw, er ontstonden rellen toen Foday Sankoh gevangen werd genomen door Nigeriaanse Autoriteiten. In mei 1997 nam het leger de macht weer over, daardoor sloegen de SLA en de RUF de handen ineen in het Armed Forces Ruling Council (AFRC), om een nieuwe regering op te zetten.

Dat zelfde jaar nog, in oktober, werd het tweede vredesverdrag (het Conakry  Vredesplan) getekend door de ECOMOG en de AFRC. De AFRC hield zich echter alweer niet aan het staakt-het-vuren en in 1999 ontvlamde de strijd weer, en viel de nieuwe VN-missie UNAMSIL (The United Nations Mission in Sierra Leone) aan. Vele VN-soldaten werden gevangengenomen, op een gegeven moment waren er 500 gevangenen. Na onderhandelingen werden deze in 2000 weer vrijgelaten.

In 2000 verving generaal Sessay RUF leider Sankoh, met hem kon beter onderhandeld worden, en dus werd het derde vredesverdrag (het Abuja staakt-het-vuren) getekend. Maar de gevechten bleven doorgaan in de districten die de RUF nog steeds in haar macht had. Daarom werd in 2001 het tweede Abuja-akkoord getekend.

In 2002 legde de RUF definitief haar wapens neer en verklaarde president Kabbah dat de oorlog voorbij was.